Wie?

— door Ward Hulselmans, scenarist (Salamander, Netflix) en ex-journalist (GVA)

Ward Hulselmans was 17 jaar beroepsjournalist voor hij in 1989 TV-reeksen begon te schrijven. Hij is oa de bedenker en schrijver van de series Niet voor Publicatie, Heterdaad, Stille Waters, Witse, Salamander en schreef ook twee films. Hij stopte in 2019 met schrijven voor het scherm om enkel nog dagboeknotities te maken. Hulselmans verblijft sinds tien jaar in Wallonië en bevaart al jaren rivieren en kanalen in Frankrijk. Hij heeft een haat-liefde verhouding met zowel zijn Vlaanderen als zijn Wallonië. In mei was hij de eerste passagier die via de Antwerpse startup Cptn Zeppos, een reis maakte met een vrachtschip: naar Ierland en terug. Volgende keer wil hij met een vrachtschip de oceaan over, liefst naar Jamaïca. De kennismaking met Joris Van Bree, de oprichter van Cptn Zeppos, was mede aanleiding om te stoppen met scenarioschrijven. Hulselmans heeft een bewogen leven achter de rug, maar noemt zichzelf een geluksvogel omdat hij op beslissende momenten in zijn leven, zijn hart en niet zijn verstand heeft gevolgd.Dit is zijn dagboek, dat in april 2019 begint met het besluit te stoppen met schrijven voor het scherm.

Om te begrijpen waarom ik Cptn Zeppos opbelde en hoe mijn leven daarna zo’n wending nam, moet u weten dat ik op dat moment aan een verhaal werkte dat zich in een heel andere tijd afspeelde, meer bepaald in maart 1970, als een 45-jarige man het hotel “Au bon Espoir” in Brussel binnenstapt. Hij draagt een vioolkist die zijn beste tijd heeft gehad. Hij boekt drie nachten. Hij ziet er slecht uit en de receptionist krijgt een naar voorgevoel. Onderweg naar de lift scharrelt hij wat prentbriefkaarten mee waarop het hotel staat afgebeeld in zijn glorierijkste periode. In zijn kamer schuift hij de tafel tegen het raam, neemt een prentbriefkaart van de stapel en schrijft.

“Ik heb beslist om voor het eerst in mijn leven, mijn echte gedachten neer te schrijven. Om te begrijpen wie ik ben en wat ik heb gedaan, ga ik graven naar mijn diepste herinneringen, naar de ervaringen die verborgen liggen onder mijn leugens, onder mijn uitvluchten en de valse voorstellingen waarmee ik heb geleefd. Ik schrijf deze gedachten neer, elke morgen, elke middag en elke avond”. In drie dagen en nachten schrijft hij zijn levensverhaal. Het is de story van de Belgische violist Jeremy Caals die ooit de finale speelde van de Koningin Elisabethwedstrijd en na een internationale concert-carrière het verkeerde pad koos, eindigend als half criminele en verzopen straatmuzikant. Hij verzwijgt niets en al schrijvend redt hij zijn leven. Als hij het hotel verlaat, is hij geen beter, maar een ander mens.

Hij geeft zijn viool weg en een jaar later ontmoet hij de liefde van zijn leven. Hij sterft uiteindelijk op 80-jarige leeftijd in zijn bungalow in Nieuwpoort, na 33 gelukkige jaren. In 2019 – vijftig jaar na Brussel -, vindt een bekend Vlaams acteur de prentbriefkaarten terug op een tweedehandsbeurs in Oostende.

Ze zijn met rood lint samengebonden tussen nog acht volgekribbelde kladschriftjes met de stempel van hotel “Au bon Espoir”. De acteur kampt met zelfmoordgedachten. Hij leest de bekentenissen van Jeremy in één ruk uit en put er de moed uit om toch verder te leven. Twee dagen later belt hij mij op en geeft me het pakketje. Op één voorwaarde : als ik er een scenario van maak, wil hij de hoofdrol. Zoals gezegd : wat hierboven staat is fictie, Jeremy Caals heeft nooit bestaan, evenmin als de acteur die zijn dagboek vond en mij zogenaamd belde. Ik heb dit verhaal bedacht voor een korte dramaserie voor TV en mijn producent leest op dit moment de ruwe tekst, die nog vol gaten zit. Ik heb er hard aan gewerkt, vanuit de diepe overtuiging dat gebeurtenissen uit het verleden, ons écht kunnen helpen om te begrijpen wat ons in het heden overkomt. Maar vandaag heb ik besloten dat ik de story niet verder afmaak. Ik stop met schrijven van fictie-drama, omdat ik gisteravond ineens de overeenkomst zag tussen mezelf en mijn personage Jeremy: het vioolspelen heeft hem nooit vreugde verschaft, net zoals ik de afgelopen 30 jaar niet één scenario op tien met plezier heb geschreven. Aan de 135 zondagavonden TV-drama uit mijn pen heb ik absoluut geen pret beleefd en het succes achteraf veranderde daar niks aan.

Anderhalve maand later:

Ik sta met een kleine reistas in de Antwerpse haven naast het containerschip Elbfeeder. De cargo vaart onder de vlag van Cyprus en de laatste vracht wordt nog aan boord gebracht. Ik kan de groene scheepswand bijna aanraken. Daarachter trilt het diepe geluid van de scheepsmotoren. Over de reling wenkt een bemanningslid. Ik mag aan boord.

De gangway schommelt als ik naar boven klim en mijn hart klopt als dat van een 14-jarige. Mijn eerste reis op een vrachtschip begint. God wat gaat het leven soms lekker hard !