Antwerpen —  IstanboelDAG 1

— door Ward Hulselmans

— Donderdag 21 november 2019

11u – Op de kade van het Deurganckdok stap ik uit het busje en vlak naast me verrijst de zwarte stalen wand van de MSC Alessia. Ik kijk omhoog en ik voel me krimpen tot de grootte van een mier. God wat een reus ! Het schip is drie voetbalvelden lang en 40 meter breed. De gangway ligt voor me en er komt geen einde aan. Hierlangs moet ik omhoog, over deze 70-80 wankele laddertreden. Led Zeppelin schiet me te binnen: “Stairway to Heaven.” Ik begin aan de beklimming, het gaat moeizaam met mijn tassen links en rechts over de schouder, tot ik halfweg ben en een kleine Filippijnse matroos afdaalt en de zwaarste tas overneemt. Ik geloof het bijna niet, deze service. “Welcome on board !” Het is vreemd, maar soms weet je vanaf seconde één of je ergens goed zit of niet. Op de Alessia voel ik direct een goede vibe. Ik schrijf me in bij de watchman, maak kennis met 3de officier Lawrence die tot mijn verbazing ook een Filippijn is en mijn zwaarste tas wordt verder gedragen door de jongen die de steward aan boord blijkt. Een steward nog wel, wat een luxe!

"En zo blijf ik van de éne in de andere verbazing rollen.”

Het woonblok is hier zo hoog, dat we met de een lift naar boven suizen, naar dek E waar mijn kajuit wacht. Nou ja, kajuit: qua oppervlakte is dit een luxe-hut: een halletje met kleine badkamer, een grote zitbank, een bureautafel met zeteltje en een ruim bed. Onderweg ben ik een paar keer voorgesteld en er blijken nog meer Filipijnse officieren aan boord. Er gaat – na mijn wat verwarrende ervaringen aan boord van de Elbfeeder – een nieuwe wereld voor mij open : niet overal op zee loopt er een strikte, soms kille grens tussen blanke officieren en Filipijnse matrozen. Het is niet elke keer proletariaat versus herenvolk. Is het deze mengeling van rassen en rangen die de relaxe sfeer op de Alessia verklaart ? Het slaat in elk geval ook op mij over. De enige passagier is hier geen indringer, geen sfeerbederver, maar een gast. Met 25 bemanningsleden waarvan 7 officieren vatten we de trip naar Istanbul aan. Zelfs kapitein Pastrana is een Filippijn. Tijdens de eerste lunch komt hij even bij me zitten in de mess. Zijn hemd en broek zitten strak in de plooi, hij draagt een kanjer van een gouden ring, heeft een minzaam kaal hoofd en is in alles de galante gentleman. Dit is voor hem een beleefdheidsge- sprekje, want zijn plek is aan de andere tafel, bij de eerste machinist en de Chief Mate.

God, wat een contrast met de ontoegankelijke Litouwse kapitein die de plak zwaaide over de Elbfeeder... Pastrana is 59 en van de laatste generatie captains die de oude scheepstaal nog machtig is en vertrouwt op z’n eigen ervaringen op de wereldzeeën – hij heeft ze allemaal zorgvuldig genoteerd vertelt hij. Naast mij zit een 22-jarige Roemeense kandidaat- officier die Gleb heet. De cadet moet er eens om glimlachen: hij gelooft alleen in technologie en satellieten. Mijn eerste bord aan boord wordt voor me neergezet. Ik zit echt goed. Erop ligt een heerlijk stuk verse makreel met boekweit en groentjes. Ik bestel bij de steward een fles wijn en ga op mijn gemak uitpakken in mijn kajuit.

"Volgens de kapitein vertrekt de Alessia pas vannacht, dus ik heb alle tijd."

17u30 – het donker daalt over de haven. Op de kades en de aangemeerde schepen gaan de lichten aan. Ontelbare lichtpuntjes weerkaatsen op het water en het winderige Deurganckdok krijgt een warme gloed. Het lijkt of het tempo van het laden nog wordt opgevoerd. Vijf kranen laden nu continu. Vlak voor mijn raam zoeft een 40-voet container naar beneden, ik kan hem bijna aanraken voor hij met een dreun neerkomt; de vloer trilt onder mijn voeten. In het licht van de schijnwerpers wordt een ballet van ijzer en staal opgevoerd: sneller, sneller, vooruit, elke seconde telt, time is money ! Het geraas zal pas ophouden als de geplande 2.680 containers aan boord zijn. Elke keer opnieuw is het een sensatie:

"een passagier op een vrachtschip is geen toerist, hij wordt niet geamuseerd, hij is een deelnemer."

Hij is een bevoorrechte getuige van de economische machine die voorziet in de behoeftes, de verlangens en de grillen van de moderne tijd. Hij ziet dit alles vanuit zijn eigen patrijspoort. Havens zijn de motor van onze consumptiemaatschappij, hier klopt de ader van onze vetgemeste wereld, langs hier worden we op onze wenken bediend, steeds beter, steeds sneller en vooral zonder ophouden. Zolang we consumeren zal deze machine draaien, de klok rond, zonder dat iemand de machine zelf wil zien: we willen alleen maar bediend worden, hier en nu. Hoe dat gebeurt, interesseert ons geen barst. Zo is het. Dit is de hedendaagse tijd. Het laden gaat door en om tien uur val ik in slaap. Dat we om middernacht de haven van Antwerpen zijn uitgevaren, realiseer ik me pas de volgende dag. 

***

— DAG 222 november 2019

volgende dag