Antwerpen —  Istanboelhet echte einde, deel II

De volgende gebeurtenissen in en rond Istanboel in december 2019, waren onvoorzien, ongenood en ze veranderden voorgoed mijn kijk op reizen in de 21ste eeuw. Een even grote verrassing was echter een ontmoeting met iemand die ik al veel te lang gemeden had: mezelf.

— door Ward Hulselmans

— Zondag 1 december 2019

Al de moeite en het geld om tot hier te raken, spoelde weg met het afvalwater dat langs de goten van de bazar in de Bosporus stroomde.De Toyota liet me achter op de meest trieste plek op aarde. Istanboel. Over het plein aan de rand van de bazar sneed een kille wind, aan het busstation vlakbij vertrok de ene na de andere autocar met Turkse dagjesmensen en langs de kade raasde verkeer over vier rijvakken.

Na een doelloze wandeling kon ik nog net een foto nemen van de moskee van Yeni Cami, daarna werd het genadeloos donker.Dit was de parel van het nabije oosten, dit was het roemrijke Constantinopel, kruispunt van godsdienst en geschiedenis en al wat ik zag waren dagtoeristen die zich uit de voeten maakten en rijen eettentjes en souvenirkramen die één voor één dichtgingen.

De Instagram-brug over de Bosporus, met eronder het ene restaurant naast het andere, verschilde in niets van de Rue des Bouchers: de ene toeristenval naast de andere, overal dezelfde menu’s. En over dit alles heen daalde een grijze motregen.Wat deed ik hier?

Waarom had ik hier zoveel geld aan weggesmeten?

Ik kreeg honger en keerde terug naar de bazar met zijn wirwar van donkere straatjes die steeds meer verlaten en trieste indruk gaven. Uiteindelijk vond ik een restaurantje waar de patron een nette Turkse familie met kinderen buitenliet, altijd een goed teken.Ik bestelde sjasliek met verse groenten en rode wijn. De patron keek terughoudend. De wijn bleek een bezwaar. Zijn gelaat sprak boekdelen. Officieel was Turkije nog een lekenstaat, maar de overheid maakte het restaurants steeds moeilijker om drank te serveren. In naam van de Islam werden allerlei regeltjes en verboden ingevoerd en zo sloop de onverdraagzaamheid ook via de horeca, de Turkse maatschappij binnen.

Buiten liep de bazar verder leeg. Bijna alle passanten waren in zwart gekleed, mannen en vrouwen.Ik zat in het verste hoekje en toen de laatste klanten de zaak verlieten en de patron mijn lamsspiesjes bracht, waagde ik een tweede poging en vroeg nog eens om wijn. We waren nu alleen en dat scheelde.“Een ogenblik” zei hij.

Hij riep een jongetje van straat en fluisterde hem iets toe, waarop het joch de volgende steeg inspurtte en twee minuten later terugkwam met een bruine papieren zak waarin een fles rode wijn. Met zijn rug naar straat goot de patron de drank over in een stenen theemok.De wijn was ijskoud, maar dat proefde ik nauwelijks. Het was de lekkerste sjasliek ooit en gelukkig stond naast de deur een geldautomaat.

“Ik ben vlakbij. Ik zie je” zei de chauffeur van de Toyota een half uur later over de telefoon. De auto stond op één van de busstroken en ik vroeg me af of de chauffeur of iemand anders me niet de hele tijd in het oog had gehouden. Het had geen belang. Ik wilde hier zo snel mogelijk weg. Hij kreeg zijn vijftig dollar en een uur lang reden we zwijgend richting haven.

Bij de militairen aan de controlepost wachtte de Turkse agent.

Het liep tegen elven. Toen ik mijn paspoort terugvroeg, wees hij met zijn duim naar het schip achter zijn rug:“Bij de watchman, zoals gezegd. Mijn vijftig dollar?”Ik wees met mijn duim achter me:“Bij de chauffeur, zoals gezegd.”Hij gromde een vloek, beende naar de Toyota en begon een onvriendelijk gesprek met de chauffeur.

Mijn schip wachtte een paar honderd meter verder tegen de kade. In het witte licht van schijnwerpers ging het laden en lossen nog steeds verder, maar het klonk nu anders; de nacht dempte het lawaai. De stompe boeg van het schip stak vooruit als een vuist in de lucht.

Het schip leek groter en betrouwbaarder dan ooit.

De gangway schommelde terwijl ik de lange klim aanvatte. Op dit ogenblik moest ik in een warm hotelbed liggen in Istanboel, met de zekerheid van een snelle terugvlucht naar Brussel.

In werkelijkheid klom ik hoger en hoger langs de scheepswand die glansde van de motregen. Onder mijn hand voelde de trapreling koel aan. Ik droeg geen bagage en ik voelde me licht en bevrijd van zorgen.

***

— HET ECHTE EINDE30 november & 1 december 2019

deel 1

— Het echte einde1 & 2 december 2019

deel 3