Antwerpen —  Istanboelhet echte einde, deel III

De volgende gebeurtenissen in en rond Istanboel in december 2019, waren onvoorzien, ongenood en ze veranderden voorgoed mijn kijk op reizen in de 21ste eeuw. Een even grote verrassing was echter een ontmoeting met iemand die ik al veel te lang gemeden had: mezelf.

— door Ward Hulselmans

— Zondag 1 december & Maandag 2 december 2019

Midden in de nacht sloegen de motoren aan en bevelen vanop de wal maakten me wakker. In mijn kajuit waren de lakens al van het bed gehaald en ik sliep onder de dekens. Toch was het aangenaam warm en het gedreun van de scheepsmotoren klonk geruststellend. Even later boden de sleepboten zich langszij aan. Ze voerden hun toerental op en het schip kwam met een schokje los van de kade.

Waar lag Gemlik?

Matroos Francis die gisteravond watchman was, had bij die vraag zijn schouders opgehaald. Hij wist het ook niet: “Vier tot vijf uur varen” had hij gezegd terwijl hij mijn paspoort teruggaf.

Mijn landkaart lag ergens onder in mijn tas tegen de tafel; ik had geen zin mijn bagage overhoop te halen en een smartphone bezat ik niet. Trouwens, welk belang had het om te weten waarheen ik ging? We zouden hoe dan ook in Gemlik arriveren.Na enkele minuten losten de sleepboten hun trossen en ons schip voer alleen verder in de nacht, vaag zuidwaarts door de Zee van Marmara. Wat een voorrecht om niet te weten waar ik heenging, ongehinderd door vragen en nog minder door antwoorden. Ik was overgeleverd aan het lot, de loop der dingen en de gunst van de natuur.Stilaan werd duidelijk dat de gebeurtenissen in Piraeus en het gedrag van de Turkse agent geen tegenslagen waren geweest, maar gunstige voortekens.

Het lot had de gebeurtenissen zo geschikt opdat ik hier nu in deze kajuit zou liggen.

Opdat ik – al was het maar even – zou voelen wie ik was; zonder bijkomstigheden zoals mijn afkomst en leeftijd, mijn taal of geslacht en of ik nu eerder mens was dan dier.

“In het diepst van mijn gedachten, koester ik mijn barbaarsheid” zeggen de Tsjetsjeense monniken in hun kloosters op de Kaukasische hoogvlaktes, zoekend naar absolute eenvoud. En zo was het! In de buik van dit schip was ik gewichtloos en tijdloos. Ik ademde. Ik was érgens. Het was een gelukzalige belevenis en ik wist dat ik deze herinnering de rest van mijn leven zou meenemen. De lamlendige Griek in Piraeus en de Turkse agent in Istanboel waren plots mijn beste vrienden. Zonder hen had ik dit nooit beleefd. Zij hadden het gearrangeerd en ik was er barbaars blij om.

***

— Het echte einde1 december 2019

deel 2

— het echte einde3 december 2019

deel 4