Antwerpen —  IstanboelDAG 3

— door Ward Hulselmans

— Zaterdag 23 november 2019

Storm op zee. Om half drie ’s nachts valt mijn fles wijn van tafel, gevolgd door mijn telefoon, schrijfgerief en fototoestel. De nacht is zwart. Het schip gaat langzaam omhoog en duikt dan met de boeg in de golven. Ik moet me overal vasthouden terwijl ik mijn boeltje bijeengrabbel. Het rollen is nog erger, de vloer helt fel naar links, dan weer naar rechts en mijn fles volgt de beweging, van het bed naar het bureau en terug. Morgen valt deze wijn niet meer te drinken. De rest van de nacht bestaat uit slapen en wakker schrikken. Alles wat kan rammelen rammelt, wat niet vaststaat slaat heen en weer (zoals de deur van mijn kleerkast) en de wandpanelen kreunen. Af en toe hoor je buiten een bons, harde confrontaties van metaal tegen metaal. Dit schip is 300 meter lang, weegt 85.000 ton en in een haven hoort hij bij de grote jongens, maar met dit weer is het niet meer dan een notedop waarmee de zee uit verveling een spelletje speelt. ’s Morgens wordt wassen en tandenpoetsen een moeilijke opdracht. Eén keer sla ik met mijn hoofd keihard tegen de spiegel. Me nu scheren is om een bloedbad vragen, dus voorlopig laat ik mijn baard groeien. Ik kijk uit mijn raam. Het is al licht omdat we de klok vannacht één uur terug hebben gedraaid. De zee ziet eruit als een ketel kokend water. De containers lijken bij elke duik overboord te willen schuiven. Geen sprake van om nu naar buiten te gaan. Ik klim langs de binnentrappen naar de brug.

"Hier, op het hoogste punt van het schip is de storm het meest voelbaar."

De buitendeuren zijn geblokkeerd met een houten dwars- balk. Je leest wel eens dat de zee op een levend wezen lijkt, met aanvallen van woede en nukken waartegen niets te beginnen valt, wel dat is precies wat je van hieruit ziet. De zee is vol venijn. Schuimkoppen zover het oog reikt, zwarte dieptes en een horizon die niet meer stilstaat. De officieren grijnzen. Ze houden hier wel van. Het is windkracht 8 ! We bevinden ons op 600 kilometer afstand van de Franse kust en de stromingen tussen de Atlantische Oceaan en de Golf vechten het onder ons met mekaar uit. Al eeuwen is deze lange strook berucht en elk jaar gaan er nog schepen naar de kelder. Maar wij niet. De motoren zwoegen en de bronzen schroef van 8,20 meter stuwt ons schip zuidwaarts. Het duurt nog tot vanavond voor we de punt van Spanje bereiken.

"Ik laat de buitenwereld voor wat hij is."

In het verlaten salon voor officieren steek ik het licht aan. De gordijnen zijn gesloten en geven een veilig gevoel. Buiten raast de storm, hierbinnen is het één en al elegantie. De gordijnstof is van hetzelfde rustgevende groen als het vast tapijt en de diepe zetels. De meubels en de bar zijn van hout en overal blinkt koper. Aan één muur hangt een kleurig straattafereel van Havana, aan de andere een langwerpige koperen ets die herinnert aan de allereerste vaart van de Alessia naar China op 2 november 2001 : “Celebration to MSC Alessia’s maiden voyage calling Qingdao Port.” Hier komt nooit iemand en omdat de deining me omverduwt als ik buk of hurk, vlij ik me comfortabel neer op het tapijt en laat de voorraad boeken door mijn hand gaan, veelal Engelse en Duitse lectuur van allerlei slag. De romans zijn afgestaan door mensen met een hart voor de zee, niet beseffend dat hun boeken hier een stille, ongelezen dood sterven. Uiteindelijk kies ik een boek dat in 1961 de Amerikaanse National Book Award kreeg: “The Moviegoer” geschreven door Walker Percy en zich afspelend in New Orleans, Mississippi. Ik nestel me op één van de vastgeschroefde banken. De eerste alinea pakt me op slag. De zinnen zijn direct en kaal, zonder bijvoeglijke naamwoorden en rechtstreeks tot de lezer gericht: “Deze morgen kreeg ik van mijn tante een bericht. Ze wil dat ik vanmiddag met haar lunch. Omdat ik altijd op zondag met haar lunch en het vandaag woensdag is, betekent dit slechts één ding: zij wil met mij één van haar ernstige gesprekken voeren.” Eer ik het besef is het laat en donker. Ik sla het boek dicht en knip het licht uit. Als ik wegga, herneemt het salon zijn rol van nutteloze luxeplek. Morgen lees ik verder. Het is een prachtig boek.

*

De Filipijnse kok Irwin is in Bremerhaven aan boord gekomen, het is zijn eerste reis op dit schip en hij haalt alles uit de kast. De bemanning vindt hem stukken beter dan de vorige en hij krijgt voortdurend complimenten. Terecht: gisteren aten we in volle storm nog een heerlijk stuk lamsbout – toch het laatste wat je op een vrachtschip verwacht. Hij maakt de pizza voor vanavond eigenhandig en zijn stoofpot van sardines met tomaten- en pepers zal ik nog lang onthouden. Groot is het eet-budget op een vrachtschip nooit en een goeie scheepskok is vooral een kok die kan toveren met restjes. In de Gault–Millau voor Kombuizen, krijgt Irwin van mij een welverdiende 14 ! Toch eet ik vanavond niet warm. Ik beperk me tot het buffet dat altijd klaarstaat voor wie tussendoor een hap wil. De melk en de verse kaas zijn Turks, het fruitsap Grieks, de chocolade is Duits, de thee Portugees en het brood en de kaas Hollands. Van de salami, de worst en de blauwe kaas blijft de nationaliteit onbekend, maar de kwaliteit valt best mee. Ik beweeg amper en slaap veel, dus na twee boterhammen heb ik al genoeg.

"Toch doe ik wat iedereen hier na de maaltijd doet: ik ga tot aan de kombuis en roep Irwin een bedankje."

21u, ik sta weer op de brug. Lucht en water, meer is buiten niet te zien. Volgens het scherm van de radar varen we op grote afstand langs Cap Finisterre op de punt van Spanje. De zee is rustiger na 800 kilometer ruw weer en storm en vanaf hier dalen we zuidwaarts af, langs de Spaanse en daarna de Portugese kusten. Volgens de 2de officier bereiken we morgennamiddag de haven van Sines in het zuiden van Portugal. Ik hoop dat ik voet aan wal kan zetten, ik hoor dat het stadje vlakbij de haven ligt. Voor de Alessia is het een beetje thuiskomen, we varen tenslotte onder Portugese vlag. Ikzelf ben nieuwsgierig. Ik ben nog nooit in Portugal geweest.

***

— DAG 222 november 2019

vorige dag

— DAG 424 november 2019

volgende dag