Antwerpen —  IstanboelDAG 9

— door Ward Hulselmans

— Vrijdag 29 november 2019

Dit zijn de laatste uren op de Ionische Zee. We kruisen deze zee nu al 500 kilometer. Binnen vier uur bereiken we de landengte tussen Kreta en het Griekse schiereiland Peloponnesos. Daarna gaat het recht omhoog naar Piraeus en Athene. Dit zijn de laatste momenten dat de horizon vrij zal zijn van land, want de volgende dagen en nachten slalommen we tussen ontelbare Griekse eilandjes tot in Istanbul.

"Vanmorgen ontwaakten we met de mooiste zonsopgang van deze reis."

Intussen is de horizon scherp als een mes, de hemel is weer helemaal blauw en de zee ook. Dat blauw, dat onbeschrijflijke blauw dat gaat van lichtazuur tot bijna zwart, is van een intensiteit die blijft ontroeren. Schuinlinks achter ons volgt een Chinees containerschip van Cosco Shipping ons als een schaduw. Het blauwe schip is 360 meter lang en blijft al uren op dezelfde afstand. Als ik navraag, blijkt dat hij ook op Piraeus vaart, zijn aankomst is iets later voorzien dan de onze.De wind staat strak en ik installeer me een uurtje in het salon voor officieren en lees verder in de “Moviegoer.” Ik heb het hele salon voor mij alleen en door een patrijspoort schijnt de zon op mijn tafeltje. Het boek is een schitterende beschrijving van de lege dagen van een dertiger in New Orleans. Het lijkt een beetje op Proust. Er gebeurt totaal niets, tenminste niet aan de oppervlakte. In die zin lijkt deze roman dus ook een beetje op een reis met een vrachtschip. Rezking passeert en maakt een vuilbakje leeg. Zijn eerste trip als steward bevalt hem zeer. Hij is al 26 en als ik hem vraag waarom hij precies op zee is, volgt met een smile het voorspelbare antwoord: “For the money Sir!”. Om te kunnen sparen “for the futur Sir !”. De kleine Filippijn heeft geen idee waar we ons nu ergens bevinden, hij vraagt zich zelfs af waarom ik die vraag stel, hij gaat toch niet van boord.

"De reden is simpel: ik ben met vakantie. Hij niet."

Het verschijnen van de eerste vissersboten kondigt de nadering van vasteland aan. Even later komt Kaap Tendro in zicht, het zuidelijkste puntje van Griekenland. We moeten straks tussen twee eilanden door en dan noordwaarts richting Piraeus, de havenstad van Athene. We hebben er op dit moment precies 5.000 kilometer opzitten, met alleen een korte stop in Portugal. De bemanning zegt dat het landschap er nu helemaal anders gaat uitzien. En het is zo: na een tijd schuiven links en rechts grote en kleine Griekse eilanden voorbij. Het is een fascinerend spektakel en ik zit op de eerste rij. De eilandjes zijn in feite zijn ruwe, ontoegankelijke rotspartijen met daartussen bergketens die in zee uitlopen. Er hangt hier echt magie in de lucht. De Oudheid steekt de kop op en uit mijn collegetijd komen de Griekse mythen weer tot leven. Dit zijn de zeeën die Homeros bezong, dit is de Odyssee revisited, mijn fantasie slaat op hol : “Hij voer langs de rotsen, die als trouwe bewakers van de poorten naar Hellas, oprezen uit de zee.” Of : “De rotseilanden leken op dobbelstenen, uitgestrooid door Zeus, in woede ontstoken.” Zoiets. Homerische vergelijkingen.

"Ik begin opnieuw foto’s te maken, het is te mooi om te laten schieten."

Het duurt uren. Tegen zonsondergang vaart de Alessia langs bakboord een enorme rots tegemoet die als uit het niets opduikt. Ik herken die rots, maar van waar? Het duurt lang. Maar dan weet ik het weer: dit is Duivelseiland, helemaal, recht uit de film.

*

23u op de brug. Slecht nieuws. De aanlegplaats voor de Alessia is nog ingenomen. Dat betekent wachten in de baai voor Piraeus. De stad ligt in de donkere, warme avond, vlak voor ons. Ze is gebouwd op de heuvels rond de haven en ontelbare lichtjes van flatgebouwen weerspiegelen in het water. Gleb is woedend. We kunnen pas aanmeren tegen de morgen, dus komt zijn aankomst in Istanbul in het gedrang, zodat zijn vlucht naar huis een dag vertraging oploopt. Hij is slachtoffer van een fatale kettingreactie. Ik baal ook, maar ik heb geen zeven maanden aan één stuk op zee gezeten. En als ik even nadenk: deze vertraging komt eigenlijk wonderwel goed uit. Zo kan ik morgenvroeg om 9u toch nog naar Piraeus – tot een uur of drie in de namiddag. Ik moet enkel een taxi versieren aan de uitgang van de terminal. En nog een meevaller: ik heb telefoonverbinding ! Spreeuwtje seint me het nieuws in van het thuisfront, waar dochter en kleinkinderen nu definitief haar huis hebben ingenomen. Voorlopig “woont” Spreeuwtje op de tweede verdieping, tussen de kartonnen dozen. Om voor de hand liggende redenen vindt ze het heel fijn dat ik ver weg op een boot zit.

***

— DAG 828 november 2019

vorige dag

— DAG 1030 november 2019

volgende dag