Antwerpen —  Finland
DAG 8

— door Nikki en Pol

— Vrijdag 22 juli 2022

De Timca beleeft een (naar ons gevoel) onrustige nacht. Na het ronden van Skagen trekt de mist snel op. Maar 2,5 meter hoge golven doen het schip feller bewegen en luider ‘kraken’, met geluiden die ik niet eerder heb gehoord. Tegen de ochtend kalmeert de Noordzee en hangt er over het water een kille grijsheid die tot laat in de namiddag aanhoudt.

Omstreeks 10h30 maken we kennis met Bas, vierdejaarsstudent in de HBO-opleiding aan de Maritieme Academie Holland (blijkbaar een niveau tussen gewone en hogere zeevaartschool dat in België niet bestaat).

Hij zal ons door de machinekamer gidsen, in het Nederlands, want Gisela komt niet met ons mee.

We dalen dieper af in de Timca dan we ooit hebben gedaan, zetten oorbeschermers op en volgen Bas in het met een hels kabaal kloppende hart van het schip. Wat we daar zien – zo leren we achteraf – zijn twee motoren van elk 14.000 pk (10.500 kW) die twee 30 meter lange schroefassen en vier generatoren aandrijven. Ze leveren energie aan alles op het schip wat ook maar enige vorm van energie nodig heeft. De twee verdiepingen van de enorme machinekamer staan dan ook volgestouwd met (rand)apparatuur en toebehoren waarvan meestal alleen Arnout, burgerlijk ingenieur van opleiding, functie en doel begrijpt. Zo heeft de Timca een eigen ontziltingsinstallatie, die werkt met het koelwater van de twee motoren. En in een aparte ruimte staan de separatoren, die de zwavel uit de uitlaatrook filteren.

Heel deze machinerie wordt gesuperviseerd vanuit de controlekamer. In een naar schatting 15 meter lange gang zie je daar aan weerskanten alleen maar controlepanelen met bij elke wijzer, schakelaar of controlelamp een plaatje dat ‘ergens’ naar verwijst. Dit is het rijk van de drie machinisten of ‘engineers’ (een 1ste, een 2de en een 3de, allen Russen) en de drie ‘wipers’, Filipijnse matrozen van wie het de taak is om haast letterlijk voortdurend alles schoon te vegen.

Op een plaats waar we elkaar wél kunnen horen, vertelt Bas enthousiast verder over leven en werken aan boord van het schip.

Zelf is hij hier om weer een reeks dagen toe te voegen aan zijn 300 onbetaalde dagen op zee die als stage bij zijn opleiding horen. En hij is gráág op de Timca. Rederij Transfennica werkt op dit schip met twee vaste crews die elkaar afwisselen. De bemanningsleden beschouwen de Timca daardoor als ‘hún’ schip en dragen er veel meer zorg voor dan doorgaans op andere schepen gebeurt. Bas bevestigt ook dat de Filipijnse matrozen zo’n 800 tot 1.000 dollar per maand verdienen, en een maandloon extra krijgen als ze na hun vakantie terugkomen bij Transfennica.

Wanneer we weer boven zijn, voegt Gisela zich bij ons voor het toetje van de rondleiding: Bas zal ons een reddingssloep tonen. De Timca heeft er zo twee: duikbootachtige oranje vaartuigen, elk met plaats voor 40 personen, aangedreven door een simpele dieselmotor. Elk schip, ook het grootste cruiseschip, moet aan bakboord- én aan stuurboordzijde telkens apart voldoende reddingsboten hebben voor alle mensen aan boord. Want bij een ongeval kunnen die sloepen door slagzij aan één kant niet bruikbaar zijn.

Bas opent het luik en laat ons binnen in de reddingsboot: vier rijen zitplaatsen met veiligheidsgordels, onder de banken voorraden drinkwater en een soort ‘super energy bars’… maar redelijk benauwd voor 40 passagiers. In noodsituaties zijn naar het schijnt zelfs de meest geharde zeelui verplicht een pil tegen zeeziekte te slikken als ze in deze sloep belanden. Want op een woeste oceaan met een pak volk opgesloten zitten in zo’n schelp nadat je net een traumatische ervaring hebt overleefd, is zelfs voor een stalen zeemansmaag soms te veel.

Ook aan boord: een vislijn. Niet om voor eten te zorgen (een portie rauwe zoute vis zou je in die omstandigheden geen goed doen), wel om de tijd te doden tot er redding opdaagt.

Voor hij de reddingssloep weer afsluit, laat Bas de dieselmotor even draaien.

Dat doen ze elk week een keer, zegt hij, bij wijze van test. Je wil namelijk wel dat die dingen feilloos werken als je ze écht nodig hebt. Nog een tip: zulke reddingsboten zou je volgens Bas kunnen kopen voor 1.000 à 1.500 euro. Hij kent een man die er een plezierbootje van heeft gemaakt waarmee die nu de Amsterdamse grachten afvaart.

Na een kort ommetje via de brug gaan we aan tafel voor de lunch. Onze bedoeling is om daarna wat te lezen of te schrijven, maar al snel leggen Nikki en ik ons neer en we worden pas twee uur later wakker. Heeft het te maken met de totale ontspanning die intussen over ons is gekomen? Dan toch wat gelezen en geschreven, tot het tijd alweer is voor het laatste dinner.

Speciaal avondeten ditmaal, want Jim schotelt ons zoals beloofd een paar klassiekers uit de Filipijnse keuken voor. We genieten van wat wellicht zijn persoonlijke versie van sinigang is: een licht zuur-zoete bouillon met stukjes kip en wat groente, op smaak gebracht met gember en tamarinde, een soep eigenlijk die je eet met ‘sticky rice’. Hij heeft ook adobo bereid, varkensribbetjes gegaard in een mengsel van azijn, sojasaus en een heel klein beetje kruiden, opgediend met een variant op pilavrijst en schijfjes komkommer in een vinaigrette van azijn en suiker. Zelf improviseren we bij al dit lekkers een glaasje koele Franse witte wijn.

Om duimen en vingers af te likken!

Dan installeren we ons een halfuurtje in de tv-kamer voor het Journaal op Eén. Vervolgens trekken we weer naar de brug, om niet te missen hoe de Timca de Belgische kust nadert en dan een grote bocht neemt om de Schelde op te varen. Door de verrekijker zien we de kustgemeenten liggen, van Cadzand over Knokke tot Oostende. Wanneer we dicht genoeg bij Vlissingen zijn, nadert met hoge snelheid de ‘pilote’-boot. Die legt zich aan stuurboord tegen de Timca, waardoor de loods met een (vanuit ons hoge standpunt) simpel lijkende overstap door een luik aan boord kan komen. Als hij 91 treden later op de brug verschijnt, is dat voor ons het sein om te verdwijnen en de mensen daar ongestoord hun werk te laten doen.

Tegen halftwaalf keren we terug naar de brug, in de hoop nog eens die sciencefictionachtige nachtelijke drukte van de containerhaven te zien. Wanneer we boven komen, schuiven net de dampende koeltorens van Doel voorbij. Maar in plaats van rechts de containerhaven in te draaien, vaart de Timca rechtdoor, richting Kallosluis. Via WhatsApp had Joris van CptnZeppos even voordien laten weten dat hij vannacht dienst had als boot(s)man aan die sluis, en dat ons schip daar omstreeks halfeen verwacht werd.

We installeren ons alle vier in een donker hoekje van de nu donkere brug, om de loods en de Estse tweede stuurman zeker niet voor de voeten te lopen, en volgen hoe de Timca zachtjes dit nogal… donkere stuk van de Schelde opvaart.

Wanneer het schip aanmeert in de sluis, zien we door de verrekijker hoe inderdaad Joris Van Bree samen met een collega de achterste trossen opvangt en rond de bolders legt. Hij heeft geen aandacht voor zijn klanten hoog boven hem, is “focused on the job”, zoals hij achteraf whatsappt. En we willen niet naar hem roepen, want vlak onder ons slapen er bemanningsleden.

We wachten niet tot de Timca de sluis weer uit vaart, maar keren terug naar onze kajuiten voor nog een paar uurtjes slaap. Al lukt dat niet meteen door het gedaver van het schip bij het manoeuvreren en aanleggen in het dok.

***

— dag 7
21 juli 2022

vorige dag

— dag 9
23 juli 2022

volgende dag
Machinekamer op cargo schip Timca tussen België en Finland